dinsdag 16 februari 2021

2104 Dictee donderdag 18-02-2021 (1) dictee Dictee van de dag (123) √

Dictee – dictees [2104]

Oefendictee 734 OUD, geheel herzien naar situatie 2021

Dictee van de dag (123)

1. Bij het demaskeren vindt een demasqué plaats. Gezocht op '*gout*': agouta (bruine, dunbehaarde solenodon – soort spitsmuis, vgl. almiqui; NB een agoeti is een waterhaas!), arrière-goût: nare bijsmaak, à son goût: naar zijn of haar smaak, coming-out(!): uit de kast komen, degout (afkeer, walging), degoutant (walg(e)lijk), degouteren (doen walgen), de haut goût: sterk gekruid, dug-out(!), egoutteur (wals in papiermachine), goût de contradiction: dwarsdrijverij, het goûter (vieruurtje), gouteren (goûter gebruiken of met smaak genieten), goutte militaire (druiper), gouttière (grafische industrie: dubbele, parallel lopende haarlijntjes), hang-out(! – ontmoetingsplek, fysiek, ook: internet), le goût de la perfection qui stérilise: het onvruchtbaar makende verlangen naar volmaaktheid, opting-out (door bedrijven uit collectieve regelingen stappen), ragout, ragoutje en ragoutbroodje. Een dichotomie is een tweedeling (niet vergelijkbaar met: eersteling!).

2. Bevat een depot alleen goederen en dépôt [in depot]? Met '*dies*': dies a quo: begindatum, dies ater: zwarte dag, die schöne Zeit der jungen Liebe(!), dieselloc, dieseltaks, dieseltractie, diesfeest, dies irae (oordeelslied), diësis: verschil tussen een octaaf en drie reine grote tertsen, dies natalis (stichtingsdag), dies non: dag waarop de rechters geen zitting hebben, diesseitig (en jenseitig), dominica dies (zondag, dag des Heren), eisjedies gaan (overspel plegen), fasti et nefasti dies: gelukkige en ongelukkige dagen, komedieschrijver(!), ladies' day, ladies' night, elegante lady's, maladie sans maladie: spleen, weltschmerz, taedium vitae, o festus dies: o feestelijke dag, radiësthesie (met wichelroede), onderdies (intussen), passedies(je) spelen: dobbelspel, genderstudies, dieselelektrische tractie, dieselen [een auto met diesel(olie) rijden], agrodiesel [uit landbouwgewassen] en subsidieslurper.

3. Is diskrediet een kwestie van discrediteren? Ja. Moet een discman een diskdrive hebben? Mijn adagium is: (ik) 'doe het zelf'. Is dat nou een draai-kiepraam (en dat een maai-dorsmachine)? Gezocht op '*drap*': drapeau: vlag, vaandel, drapenier: lakenbereider, draperen: met gewaden of stoffen omhangen, draperie [versiering], draperies d'amour: wallen onder de ogen, maandrapport(!), sparadrap [ah, geen p uitspreken]: (B.-N.) hechtpleister, toendraplant(!) en misdaadrapport(!). Gezocht op '*drab*': koffie- en wijndrab, drab(be) (droesem), drabbelkoek [broos gebak], drabbig (troebel, vergelijk: troebleren), drabzak [druipzak voor drab] en drabkleur [sub lemma bij bevertien]. De doorsnee-Vlaming en de volbloed Nederlander gingen in de clinch en zelfs op de vuist. Kun jij doowop(muziek) [met woorden als 'shoobydoowop'] imiteren? Hij is druïdekenner [n/s – priester bij de oude Kelten in Gallië en Brittannië] pur sang. Je hebt tegen-, piano- en nee-stemmers. Een epitaaf is een grafschrift.

4. Een dronkenman is een dronkenlap (een drinkebroer). Met het solvayprocedé [èh] maak je soda. Verraadt een emfatisch [(gevoels)nadrukkelijk] accent een empathisch [invoelend, begrijpend] persoon? Een economyclassseat is zeer gerief(e)lijk. Waar was de eerste ebola-epidemie? Falderappes is schorr(i)emorrie of tuig. Niet elke eersteklassencoupé is een eersteklascoupé. Een binnenvetter is een introvert persoon. Capoeira [kaa-poe-wee-raa] is een Braziliaanse zelfverdedigingstechniek. Hij was lucide [helder – van geest] genoeg om een elusief [ontwijkend] antwoord te geven. Je kunt iets op zijn [11!] elfendertigst(e) doen. Ik heb je al elfendertig keer [heel vaak] gewaarschuwd. Enjambement is het doorlopen van een versregel. Leg het verschil uit tussen endo- [inwendige afscheiding – bloedbaan] en exocrien [uitwendig]. In het essaytje ging het (ook) over een butterfly'tje [vlinderdas, ook: konijn]. Een eukaryoot is een uit een of meer cellen bestaand organisme waarvan de celkern van het cytoplasma is gescheiden; een prokaryoot is een eencellig micro-organisme zonder celkern en organellen. Exuberantie is overvloed.

5. De euritmie [bewegingskunst op muzikale klanken] danken we aan Rudolf Steiner. Ex tempore (e.t., impromptu, currente calamo) is voor de vuist weg: vergelijk een knievers of kniedicht. Ex voto is naar wens of volgens een gelofte, vergelijk ex-votobeeld (ex voto publico is volgens de wil van het volk). Voor in het boek (vergelijk: voor in de mond) staat de inleiding. Die staat niet achterin, dat is de epiloog. Pilav (VD ook: pilau) is rijst in vleesnat. Je kunt het heen-en-weer krijgen! Kinderen, uitgemergeld door hongerlijden, worden wel met biafraantjes aangeduid. Aan dit dictee zal een amateur zijn handen meer dan vol hebben. Hoe officieel is een semiofficiële oekaze [streng, hoog bevel]? Als dessert krijgen we crème fraîche [(slag)room, geen mv.]. Prachtig, die bedauwde landouwen, gezien vanuit onze landauer. Die advocaat heeft een gepreoccupeerd standpunt ingenomen.

6. Hij beheerst the gentle art of making enemies (de edele kunst van het zich vijanden maken) als geen ander. Miezemauzen is een bepaald kaartspel, miezemuizen is tobben. De desserttafel stond boordevol borden vol met coq au vin [culinair gerecht van kip, etc.]. Een dut is ook een munt- of ijkstempel. Heb jij ook zo'n goodiebag [draagtas met een aantal cadeautjes of promotieartikelen] gehad? Hier dan toch maar de angsten en de vrees: zoöfobie (dieren), xenoglossofobie (vreemde talen), xenofobie (alles wat vreemd is), virginitofobie (om verkracht te worden), vaccinofobie (vaccinaties), trypanofobie (injecties), transfobie (transgenderisme en transseksualiteit), toxicofobie (vergiftiging), thanatofobie (de dood), technofobie (techniek), tafefobie (levend begraven worden), tachofobie (hoge snelheden), somnifobie (slapen), sanguinofobie (bloed), rypofobie (smetvrees) en russofobie (Rusland).

7. Verder: radiofobie (röntgenstraling), pyrofobie (vuur en brand), pathofobie (ziekte), parafobie (perversie), onomatofobie (woorden en namen), obesofobie (dik worden), nyctofobie (duisternis, nacht), nosofobie (ziekte), nomofobie (zonder mobiel zitten – no mobile), neofobie (nieuwe dingen), necrofobie (dood, dode wezens), mysofobie (infectie), monofobie (het alleen-zijn), melofobie (muziek), melanofobie (de kleur zwart), logofobie (woorden), lalofobie (spreken in het openbaar), kynofobie (honden), kleptofobie (bestolen worden), keirofobie (scheerangst), islamofobie (islam), insectofobie en entomofobie (insecten), infofobie (informatie), ichtyofobie (vissen), iatrofobie (dokters(bezoek)), hypsofobie (hoogte), hypnofobie (sterven in de slaap) en hypegiafobie (nemen van verantwoordelijkheden).

8. Ook: hippopotomonstrosesquippedaliofobie (lange woorden), hydrofobie (water), homofobie (homoseksualiteit), hematofobie (bloedvrees), heliofobie (zon), halitofobie (slechte adem), gynaefobie (2020 – vrouwen), gymnofobie (eigen of andermans naaktheid), glossofobie (speechangst), globofobie (mondialisering), gerontofobie (ouderdom), gefyrofobie (bruggen), gamofobie (relaties), fotofobie (licht), fonofobie (geluid), fobofobie (angst voor fobieën!), erytrofobie (blozen), erotofobie (erotiek en seksualiteit), ergofobie (werk), entrefobie (ergens binnengaan), emetofobie (braken), dysmor(fo)fobie (mismaaktheid), eibofobie (angst voor palindromen), ecofobie (afkeer van de eigen cultuur), dinofobie (duizeligheid), demofobie (mensenmassa's), cyclofobie (fietsen) en claustrofobie (engtevrees).

9. En dan nog: chromatofobie (kleuren), christofobie (christendom), chemofobie (chemische stoffen in voedsel), chaerofobie (afkeer van vrolijkheid en vreugde), bifobie (biseksualiteit), bacteriofobie (bacteriën), aviofobie (vliegangst), arachnofobie (spinnen), antropofobie (mensenschuwheid), anglofobie (alles wat Engels is), androfobie (mannen), amaxofobie (wagenvrees), allodoxafobie (opinievrees), algofobie (pijn), ailurofobie (katten), aichmofobie (alles wat scherp is), agrafobie (seksueel misbruik), agorafobie (pleinvrees), aerofobie (frisse lucht, tocht, wind), acrofobie (hoogtevrees), achluofobie (duisternis, donker), acarofobie (bijtende insecten) en ablutofobie (vrees voor wassen). Gezocht op '*jamb*' di-jambe of -jambus (versvoet), djamboe bidji (guave), djamboe monjet en een hinkjambe (choliambe).

10. Die laatste (ook: choliambus) is een drievoetig jambisch vers met als laatste voet een trocheus [trochee]. Verder: jambage (vooruitstekende pilaar), jambalaya (eenpansgerecht), jamboree (internationaal feestelijk scoutingkamp, om de vier jaar gehouden), jamborette (kleine jamboree), rond de jambe (basisbeweging bij ballet en dans), sjamberloek (kamerjapon voor heren, wijde huisjas met ceintuur) en s(j)ambok (korte, dikke zweep van gevlochten leer). Hoeveel dijaders(!) heeft men? Twee. De afkorting ga. staat voor geankerd [m.b.t. schip]. Zullen we dan samengaan [fuseren]? Je moet hem niet te na gaan (komen). We gingen op chic. De firma ging te gronde, ten onder: de tenondergang was nabij. 'Ten gronde' is een juridische term.

 

 

 


maandag 15 februari 2021

2103 Dictee woensdag 17-02-2021 (1) dictee Dictee van de dag (122) √

Dictee – dictees [2103]

Oefendictee 735 OUD, geheel herzien naar situatie 2021

Dictee van de dag (122)

1. We gaan naar de kinderboerderij: naar de gapen [geit x schaap] en scheiten [schaap x geit]. Kijk, dit is nu een jambenvers [ook: jambus – mv. jambi]. In gadogado zitten o.a. tahoe [= tofoe] en tempé [sojabonen, vleesvervanger]. Een gaffelbuis is een Y-buis [ei]. Dat is een mooi sileneboeket [n/s, anjerfamilie]. Wist je dat een gaganaut een vyomanaut is [Indiase ruimtevaarder]? Een kind is een gage d'amour [blijk van liefde]. De gans waggelde en gaggelde (gakte, gakkerde). Een gai is een gemeenschappelijke antenne-inrichting. Met gêne toonde hij zijn gaine [gèh-nuhg van goal, elastisch buikkorset]. Falderappes is gajes. Galago's zijn bushbaby's [halfaapje, nachtactief = nocturnaal]. Rond een sawa-afdeling [nat rijstveld] loopt een smalle gale/angan (smal dijkje). Galanga is laos [Zuidoost-Aziatische keuken]. De middeleeuwse provençalen, maar ook de negentiende-eeuwse Provençalen bezongen de provenceolie al. Cholecystitis is galblaasontsteking. De galapagosvink komt van de Galapagoseilanden, volgens VD [GB kent alleen de accentloze galapagosschildpad – 2020: nergens meer á]. Een Italiaanse gentleman is een galantuomo.

2. Ze hebben hem behoorlijk geagaceerd [prikkelen, irriteren]. Het woord 'agadir' komt uit het Berbers en betekent: opslagplaats voor graan en goederen. De Aga Khan is het hoofd van de nizari's [sjiitische stroming binnen islam – alleen sub lemma in VD]. Een agami is een trompetvogel, de agamie is dat niet [ongeslachtelijke voortplanting]. Deze stok heeft een agaten [geen n uitspreken] [van agaat, zwart agaat = git] knop. Legt de agathologie [leer van het hoogste goed] ook uit wat kalos k'agathos [schoon en goed, Griekse cultuurideaal, substantief: kalokagathia] inhoudt? De agave is niet een altijdgroenende [= altijdgroen], maar een slechts eenmaal bloeiende plant. Daar waren ze dan: oom agent en Tante Pos. Ze zit in het agentes(se[n])verblijf. Het Latijnse 'Agnus Dei' betekent 'Lam Gods'. Aguma [bladgroente uit nachtschadefamilie, SR] en agoeti's [onderfamilie van de waterhazen] kun je eten. Na de bevalling à terme [op de uitgerekende datum] was er champagne à gogo [in overvloed, naar believen]. Wat doen agrégés in Frankrijk [lesgeven in mo = middelbaar onderwijs]? Aguardiente is eau de vie [aquavit, brandewijn, vgl. pereneau-de-vie]. De afkorting A.H. staat voor anno Hegirae: in het jaar van de islamitische jaartelling [AH is Albert Heijn]. Met de Wandelende Jood wordt overduidelijk Ahasverus bedoeld.

3. Welke rol speelt Ahriman in de leer van Zarathoestra? A.H.S., anno Humanae Salutis, betekent: in het jaar van het heil der mensheid (= christelijke jaartelling). Ik ga het project '*loog*' en '*logie*' toch maar aanpakken, wel in kleine porties. Er is heel wat te 'leren': acaralogie (mijten), aerologie (lagere luchtlagen), aeschrologie (bezigen vieze woorden), agathologie (hoogste goed), agenttechnologie [ee – software die beslissingen neemt], agologie (opvoeding), albanalogie (Albanese cultuur), algologie (algen en wieren), ampelologie (druivenstokken), anesthesiologie (narcose), anthologie (bloemlezing), angiologie (bloed- en lymf(e)vaten), angelologie (engelenleer), apidologie (bijen), arachnologie (spinnen), aristologie (eten), artrologie (gewrichten), assyriologie (Assyrische oudheden, taal), auto-ecologie (individuele plant, soort), axiologie (waardeleer – n/s).

4. Zo, dat was de a. Verder vanaf de b: balneologie (genezing door badkuur), battologie (stotteren, woordherhaling), bibliologie (het boek), biocoenologie (leer van de biocoenose [ee]: levensgemeenschap), bloembiologie (bestuiving), boeddhologie (boeddhisme), brachylogie (stijlfiguur, zinsdelen weglaten, voorbeeld: jong geleerd, oud gedaan), bromatologie (voedings- en dieetleer), bronchologie (luchtpijpen), bryologie (moskunde), campanologie (klokkenkunde), cancerologie (= oncologie: kanker), carcinologie (krabben en kreeften), cariologie (cariës), castellologie (kastelen), cecidologie (gallenkunde), celpathologie (cytopathologie: ziekelijke veranderingen van cellen), cetologie (walviskunde), chasmologie (geeuwen), chirologie (handspraak, vingerspraak), chorologie (verschijnselen aardoppervlakte), christologie (de theologie van Christus).

5. Verder: codicologie (handschriftkunde), coleopterologie (kevers, nee, niet die [VW]!), comitologie (EU-besluitvorming op grond van adviezen van comités bestaande uit nationale ambtenaren), conchologie of conchyliologie (schelpenkunde), coprologie (feces), craniologie (schedelleer), crenologie (letterkundig bronnenonderzoek), cryobiologie (invloed van zeer lage temperaturen op levende organismen) en cytologie (celbiologie). Dan komt de 'd': dactylogie (vingerspraak doofstommen), demologie (demografische – bevolking – structuren), demonologie (demonen), dendrochronologie (jaarringenonderzoek), dendrologie (boomkunde), deontologie (filosofische plichtenleer), diabetologie (suikerziekte) en ook nog didaxologie (didactiek).

6. Ook nog: DNA-technologie, doxologie (lofprijzing), dravidologie (cultuur Dravida's), dysteleologie (geen of verkeerde doelgerichtheid), ecclesiologie (kerkleer), econologie (ecologisch verantwoorde economie), egyptologie (cultuur Egypte), endocrinologie (hormonologie), endodontologie (endodontie: tandheelkundig specialisme), epistemologie (wetenschapsfilosofie), eremologie (woestijn), esthesiologie (zintuigen en gewaarwordingen), ethologie (gedragsleer, ethos!), etiologie ((ziekte)oorzaken), etnologie (volkenkunde), etruskologie (cultuur Etrusken), eulogie (loflied), fenologie (moeilijk vak – klimaat), fenemenologie (idem! – niet met rationele kennis), flebologie (bloedaderen), fracturologie (fracturen), fraseologie (gebruik van holle frasen), frenelogie (schedelleer), fytologie (botanie) en de fytopathologie betreft plantenziekten.

7. Vervolgens: gastrilogie (buikspreken), gastrologie (maag),
gastro-enterologie (maag en darm), gemmologie (edelstenen), genologie (kunstgenres), gerodontologie (gebit ouderen), glaciologie (gletsjerkunde), gnathologie (kauworganen), gnoseologie (kenleer), god-is-doodtheologie, grotteologie (speleologie), helminthologie (wormziekten), hematologie (bloedziekten), heortologie (kerkelijke feesten), hepatologie (leverziekten), heresiologie (ketters), herpetologie (reptielen, amfibieën), histologie (weefselleer), hodologie (zenuwverbindingen), hortologie (tuinbouwkunde), hygrologie (luchtvochtigheid), ichtyologie (viskunde), irenologie (bewaren van vrede), karyologie (celkernen), keltologie (keltistiek) en ook nog kinesiologie (fysiologische bewegingsleer).

8. Hij heeft sudeck, het syndroom van Sudeck [complex regionaal pijnsyndroom]. We vervolgen: kremlinologie [Kremlin], kretologie [ongefundeerde leuzen en wensen], kynologie (fokken van rashonden), labyrintologie (heeft niets met Kreta van doen! = doolhof in het oor!), lepidopterologie (vlinders), lichenologie (korstmossen), limnologie (zoetwaterbiologie), lithologie (nu: petrografie), logie (droogschuur – voor stenen), malacologie (weekdieren, geen dagvlinders), mammalogie of mastozoölogie (zoogdierkunde), martyrologie (martelaren), metrologie (maten & (en) gewichten), molinologie (molenkunde), mycologie, mycetologie (schimmels, zwammen), myiologie (muggen), myrmecologie (mieren, daar wordt men wijs), oenologie (eu/ui vinologie, wijnkunde), nematologie (rondwormen), nesologie (eilanden, niet die van Langerhans), ofiologie (slangen), oftalmologie (oogheelkunde), oneirologie (ee – dromen) en ontologie (zijnsleer).

9. Verder: onomatologie (naamkunde), oölogie (eierkunde), ornithologie (vogelkunde), orologie (gebergteleer), palynologie (pollenkunde), papyrologie (papyrus), par(o)emiologie (spreekwoorden, bij ‘oe’ is de uitspraak: eu/ee), pathofysiologie [lichamelijke functies van de zieke organismen of organen], pinkstertheologie [pinksterbeweging], pneumologie (longziekten), pomologie (vruchten), psefologie (verkiezingsuitslagen), pteridologie (varens), pyrologie (vuur), rabdologie (rekenen met staafjes), reflexologie [reflexen], religiologie [godsdienstwetenschap], reologie (stromingsleer: panta rhei, alles stroomt), runologie (runen), scatologie (uitwerpselen), seks(u)ologie, semasiologie (woordbetekenis), sindonologie (lijkwade van Turijn), sinologie (cultuur China), sit(i)ologie (voedingsleer), soteriologie (christologie), splanchnologie (ingewanden), strip(t)ologie (stripkunde, nee niet die van de striptease!) en ook symmorfologie (vormleer van plantengemeenschappen).

10. En ook nog: synchorologie (verspreiding planten), synchronologie (ontstaan planten), syndesmologie (ligamenten = band van bindweefsel om een gewricht), thaumatologie (wonderen), thracologie (Thracische oudheid), tocologie (baringsproces), trichologie (haarziekten), ufologie (ufo's), venerologie (geslachtsziekten), vexillologie (vlaggenkunde), virologie (virusziekten), vulkanologie (vulkanen), xylologie (houtsoorten), zombiologie (biologie van de 'zom', nee, zombies!), zoölogie (dierkunde), zymologie (werking van enzymen), zythologie (bier(brouwen)), uranologie (sterrenkunde), turkologie (cultuur Turkije) en ten slotte tetralogie (zoek maar op). De tetralogie van Fallot is een aangeboren hartafwijking zoals bij 'blauwe baby's' bestaat.

11. Bestaat die nog: een antiqua homo virtute ac fide: een man van ouderwetse deugd en trouw? Een antimycoticum is een antischimmelmiddel. Het clothogen is het antiverouderingsgen. Dat is een protestants begrip: anni gratiae [enk.: annus gratiae, collega's van overleden predikant werken een jaar voor diens vrouw en kinderen].

 


zondag 14 februari 2021

2102 Dictee dinsdag 16-02-2021 (1) dictee Dictee van de dag (121) √

Dictee – dictees [2102]

Oefendictee 736 OUD, geheel herzien naar situatie 2021

Dictee van de dag (121)

1. Coulrofobie (nog niet in de woordenboeken – 2019 wel) is clownangst (en ook voor Zwarte Piet). De AID [Algemene Inspectiedienst] zit nu in de NVWA [Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit – samen met vm. VWA en PD = Plantenziektekundige Dienst]. De aanduiding 'aids' staat voor 'acquired immune deficiency syndrome'. Het hiv-virus (hivvirus, uitspraak!) is het human immunodeficiency virus. Zit een ailanthusvlinder vaak in de hemelboom [= (ook) ailanthus]? Een aileron is een rolroer. Ailurofilie is een grote voorliefde voor katten. A(b) incunabilis is van de wieg, van kindsbeen af. Het zij zo: ainsi soit-il. Stond hij me daar toch met een air d'importance [het zich gewichtig voordoen] … Een airshot is een whiff [misslag, golf]. Lust jij ajam roedjak [kip in pittige saus van rode pepers]? Of wil je ajam smoor [kip in zoete ketjapsaus]? Nou, ajuussies, hoor! Akathisie is het onvermogen tot stilzitten. Piet aka (alias – also known as) 'de sloper' ging weer flink tekeer. Van Aken tot Pasen is van Maastricht tot Allerheiligen [nooit, dus]. Leren ze zelfs de F'jes al akka's [bepaalde schijnbeweging bij voetbal]? Een godsakker is Gods of 's Heren akker [kerkhof, begraafplaats].

2. De akkercijns is de korentiend(e) [10% van gebruiker naar eigenaar grond]. Zou professor Akkermans [type bij Van Kooten en De Bie] die politieke baan ambiëren? Een arpeggio is een gebroken akkoord [tonen na elkaar]. De akkoordiek is de samenklank van tonen (met akkoordtonen dus). Beschrijf het akmeïsme (adamisme) als dichtkunst eens [taal voor alledaagse zaken]. Een akoe is een geluidsalarm. Zijdekapok heet ook akon. Het volgende college bespreken we de Akte van Harmonie (onverenigbaarheid van het kapitein-generaalschap met het stadhouderschap, 1668-1670), de Akte van Consulentschap (geheime overeenkomst, 3 mei 1766, waardoor de hertog van Brunswijk als adviseur van stadhouder Willem V bleef optreden na diens meerderjarigwording) en de Akte van Navigatie (besluit van de Engelse regering van 1651 over het binnenvaren van buitenlandse producten). Het was Oranje boven al!

3. A.L., anno Lucis: in het jaar van het Licht (in het (zoveelste) jaar van de christelijke jaartelling). Dat meisje werd à la barbe de [ondanks] Jean weggekaapt. Die Belgische regering was à la belge [op z'n Belgisch: na langdurig onderhandelen en met veel geven en nemen] tot stand gekomen. Zoek de betekenis op: à la belle étoile [onder de blote hemel], à la bonne heure [dat zij zo, vooruit maar], à la carte [volgens de menukaart – vgl. à-la-carterestaurant], à la crème [met room], à la façon (op de manier van), à la façon de Venise [kristal, op de manier van dat Venetiaanse glaswerk], à la fanfare [boekbinderij: met een patroon van sierbanden en daartussen spiralen en lauriertakken], à la fortune du pot [zoals de pot schaft], à la guerre comme à la guerre [je moet je naar tijd en omstandigheden weten te schikken], à la jardinière [culinair: met groenten opgemaakt], à la meunière [voor het bakken door de bloem gehaald], à la minute [onmiddellijk, terstond], à la mode [volgens de heersende opvattingen], à la nage [van schaal- en schelpdieren: in het kookvocht opgediend], à la page [bij, op de hoogte van de laatste ontwikkelingen], à la recherche du temps perdu [herbeleving van een lang voorbije tijd, vooral door triviale aanleidingen], à la rigueur [desnoods, als het beslist moet], à la sardine [zoals je een sardineblikje – s – openmaakt ook: sardienen], à la tartare [met pikante saus], a latere [aa-laa-tuh-ree – van een kardinaal-legaat: volledige bevoegdheid tot onderhandelen hebbend] en à la veille d'un grand événement [aan de vooravond van een grote gebeurtenis]. Alba Longa is de oudste stad in Latium, de moederstad van Rome (dat schrijft VD tenminste – sub lemma 'Albaans'). De Albanese munteenheid is de lek (ALL). Een albertijnse bas heet ook albertibas. Napoleon maakte gewag van het perfide [trouweloos, vals, verraderlijk] Albion. Een boek met losse vellen is in albis [ingenaaid, noch gebonden]. Deze alfa is een malta [aardappel].

4. Een alcazar is een kasteel, burcht in Moorse stijl, een alcazaba is een Moorse citadel en een alcarraza is een aarden kruik om dranken in koel (koel in) te houden. Albus in albis: wijs onder de wijzen. Wat is nou toch aaisykjen [kievi(e)tseieren zoeken – Friesland]? ALD (adrenoleukodystrofie) is een hersenziekte. Ik wens je nog veel alcyonische dagen (een gelukkige tijd) toe. Het FAS is het foetaal alcoholsyndroom [baby via moeder]. Hij is bij de AA, de Anonieme Alcoholisten. Alere flammam: de vlam, het vuur voeden (m.b.t.
studie-ijver
). Alfastralen zijn a-stralen. Wanneer zijn de Algemene Beschouwingen [in de Tweede Kamer]? Het tussenwerpsel 'alhamdullilah' betekent: alle lof en dank zij Allah. Niet alle

Midden-Oostenbewoners zijn alibaba's [scheldwoord, Midden-Oosten, Noord-Afrika, vanuit gezichtspunt: misdadiger]. Ik noem een wulp alievogel. Je bent alienatus a se: niet (goed) bij je hoofd. Je moet niet aliena vivere quadra: klaplopen (ik loop klap: nee, dat gaat mooi niet: ik klaploop).

5. Dat was a limine [onmiddellijk, van het begin af] duidelijk. Het devies van de Académie française is: à l'immortalité [aan de onsterfelijkheid]. Hij moest à l'improviste [onvoorbereid, voor de vuist weg] een toespraak houden. De jongen piepten à l'instar [naar de wijze van] de ouden. Aliquis in omnibus, nullus in singulis: iemand die een beetje thuis is in alles, maar niets geheel beheerst. A little more than kin and less than kind: iets meer dan verwant en minder dan bevriend. Aliud et idem: iets anders en toch hetzelfde, alius et idem: een ander en toch dezelfde. Hij hield een lezing à livre ouvert [waar je het boek ook opent, zonder voorbereiding]. All'antica is op de antieke manier. Het allantoïs [ah] is de embryonale urineblaas. Alla prima schilderen is nat-in-nat. Adagium van een platte organisatie: all chiefs and no Indians? Nee, juist niet, dus. Een unus judex is een alleensprekende rechter.

6. Welke zou Rome met de Alleenzaligmakende Kerk bedoelen? De kerk van Rome, natuurlijk. Hoezo, oecumene [ui/eu]? De oproep luidde 'alle hens (all hands) aan dek', maar dat was geen allehensje [voor iedereen bestemd]. 'Alle Lust will Ewigkeit / will tiefe, tiefe Ewigkeit' (Duits, citaat uit 'Also sprach Zarathustra' van Friedrich Nietzsche). Een allemansgeheim is een secret de Polichinelle. 'Alle Menschen werden Brüder' is een passage uit de 'Ode an die Freude' van Friedrich von Schiller, tevens de tekst die wel wordt gezongen bij het, eigenlijk instrumentale, Europese Volkslied. Lodewijk XVI voerde als eretitel: Zijn Allerchristelijkste Majesteit. De Bataafse en de Franse Republiek zijn niet te vergelijken met de (allerdoorluchtigste) republiek Venetië [epitheton (ornans) = vaste verbinding zoals ook: de rozenvingerige – ook roosvingerige dageraad]. De voormalige Portugese koningen voerden als eretitel 'Allergetrouwste Zoon der Kerk'. Mijn mama is de allerallerliefste mama van de hele wereld

7. Hij is op allerheiligendag, 1 november, de dag waarop we de Allerheiligenvloed herdenken, jarig (zijn broer trouwens op Allerzielen, allerzielendag, 2 november). Allerkinderen en allerkinderendag verwijzen naar Onnozele-Kinderen (onnozele-kinderendag). Het epitheton van Maria in de litanie van de Heilige Maagd is Allerreinste Moeder. Après tout, après coup [tenslotte, welbeschouwd], heeft die periode ons veel voordeel opgeleverd. Aut omnia, aut nihil: alles of niets. Een Kaapstatter denkt gauw: alles sal regkom [alles komt goed (gezegd om een bezorgde persoon gerust te stellen)]. Niets nieuws onder de zon: alles schon da gewesen. Een alliancering [verloving] kan een alliantie [verbintenis, verbond] bezegelen. Bespreek de Triple [1668, ook: 1882], de Quadruple [1718] en de Heilige Alliantie [in 1815 door Rusland, Oostenrijk en Pruisen gesloten bondgenootschap]. Wilders heeft niks met allo's [allochtonen]: terug naar Allochtonië met hen! Im Westen nichts Neues: all quiet along the Potomac [geruststellende berichten vanuit een afschuwelijke oorlog]. Allspice is jamaicapeper van de pimentboom. Deze vakantieaanbiedingsprijs is all-in (een all-inprijs dus).

8. Een ATB is een allterrainbike, alleterreinfiets. Eind goed, al goed: all's well that ends well. All the perfumes of Arabia: een hyperbolische formule met de waarde 'niets ter wereld'. Dodekop is colcothar, caput mortuum. Wil je die aloëetjes even uit de zon halen? Alopecia is pleksgewijze kaalheid. Alpacawol schep je niet met alpaca [legering, nieuwzilver] lepels op. In het Alpengebied (een alpenlandschap met de nodige Alpenpassen) vind je veel alpinisten en alpengletsjers. Er is veel Alpentoerisme naar de Alpentoppen, maar daarbij zul je aan alpenseks (tirolerseks) nauwelijks toekomen. ALS is de amyotrofische laterale sclerose (een bepaalde dodelijke spierziekte). Epateren of épater le bourgeois is overdonderen. De mitnagdim [mv. – VD!] vormen een achttiende-eeuwse stroming van orthodoxe joden in Litouwen [grondvester: rabbi Elijah ben Solomon Zalman]. De kidoesj is de sabbatswijding

9. De eerste drie woorden van een leesplankje waarvan het derde plaatje een cyperse poes voorstelt, zijn: aap, noot, mies. Zo'n leesplankje wordt ook wel een aap-noot-mies (GB – znw.) genoemd. Ze zijn op en tenden [doodop]. Baby's behoeven tender loving care [liefderijke en toegewijde verzorging]. Een mierenneuker is een pietlut. Een papadum is een Indiase pannenkoek. Het achtervoegsel 'MSc' staat voor 'master of science'. Tzatziki is een Grieks gerecht. Deze schrijver heeft zijn pen in alsem [scherp of bitter schrijven of spreken] gedoopt. Ik hou niet van als-vragen. Dat Altaar is wel heel hoogverheven [sterrenbeeld zuidelijk halfrond]. Wat is het Heilig sacrament, het sacrament des altaars? Verandering van brood en wijn in lichaam en bloed van Christus. Waar kan ik zo'n alt-A-hypotheek krijgen? Tendinitis is peesontsteking, tendovaginitis peesschedeontsteking. Alterum tantum: nog eens zoveel. Alta mente repostum: diep in de ziel bewaard. Voor mijn kinderen koop ik regelmatig kidlit [kinderlit(t)eratuur]. Ze kickt op alta moda, haute couture [beide: geen mv.].

10. Het verstand is de altera pars Petri (secunda Petri). Een viola da braccio is een altviool. Odin [noordse mythologie] of Wodan [Germaanse] wordt ook wel Alvader genoemd, net als God trouwens. Afkortingen: am (internet: Armenië), a.m. (ante meridiem – v.m.), a.m. (amica manu – door vriendenhand (bezorgd)), Am (americium), Am. (Amerika), AM (tweeletterige ISO-landcode: Armenië), AM (amplitudemodulatie), am (attometer), A.M. (Ave Maria) en A.M. (anno Mundi – sinds de schepping van de wereld). Amada was 'Alle Macht aan de Arbeiders' (Belgische marxistisch-leninistische politieke partij). Au pairs uit lagelonenlanden worden met amahs aangeduid. Amai, tjongejonge, nounou. A main armée is gewapenderhand.