De onderstreepte woorden moesten worden ingevuld.
De grens: zegen of vloek? [2e Holland-Belgiëdictee, eerste helft]
1. Het was 13 maart 1945 [schrijf zoals gebruikelijk] in de Hongerwinter toen toentertijd [2020 ook: toendertijd] onze koningin Wilhelmina met deszelfs gevolg – de Tweede Wereldoorlog [letters] was nog gaande – voor het eerst het vaderland weer betrad in Eede, waar ze in het al bevrijde Zeeuws-Vlaanderen terechtkwam. Het kan tegen- en meezitten: een krijtstreep zat er niet in – overal was een chronisch tekort aan - noch was er witte tras- of portlandcement in het dorp voorhanden; echter: een ingenieuze geest wist een varkensmelen lijntje als grensstreep te fabriceren. In 1954 onthult koningin Juliana een monument met twee plaquettes. Daar vlakbij loopt ook een brenguncarrier, een rupsvoertuig, in de kijkerd.
2. Zo'n honderd jaar eerder, in de jaren 30 [cijfers] van onze vroegnegentiende-eeuwse [letters] historie – preciezer gezegd: van 1830-'39 [cijfers en symbolen, geen enkele letter!] – kwamen de Belgen in opstand tegen 'de Nederlanden'. Koning Willem I ondernam de Tiendaagse [letters] Veldtocht om deze te onderdrukken. Hij hoopte na ruggespraak met Rusland en Pruisen op hun ruggensteun, maar kreeg die niet. Uiteindelijk kregen onze zuiderburen door steun van de fransozen toch soevereiniteit.