Dictee – dictees [2608]
Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com
Oefendictee OUD 363, geheel herzien naar situatie 2022
Dictee van de dag (494)
Het Groot Filologiedictee (3)
1. (D) Dactylologie is vingerspraak, vingertaal (van doofstommen bijvoorbeeld). De dactylus is een drielettergrepige versvoet bestaande uit een beklemtoonde en daarna twee onbeklemtoonde lettergrepen [lang, kort, kort]. (Grauw is uw hemel en stormig uw strand.) Het dandyisme is de romantisch-aristocratische protesthouding van bepaalde negentiende-eeuwse auteurs als Byron. Een dagboekroman wordt ook met ik-roman aangeduid. Een decasyllabe (decasyllabus) is een tienvoetig jambisch vers [jambe: kort, lang]. De declamatie is een retorische, hoogdravende rede. Een declamatorium is een dichtstuk dat bij de voordracht wordt begeleid en afgewisseld door muziek of zang. Het decorum is de mate waarin de stijl van een rede is aangepast aan het publiek en het onderwerp. De dedicatie is de opdracht van een geschrift. Deductie is de wijze van redeneren waarbij men vanuit algemene verschijnselen een bijzondere regel afleidt. Defectieve werkwoorden hebben niet alle vormen of tijden. Deficiëntie is het tekort aan redundantie, bijvoorbeeld bij polysemie (verschijnsel dat een woord meerdere verwante betekenissen heeft) wanneer die door de context niet voldoende ingeperkt is. Deletie is het wegvallen van een medeklinker (zoals de 'd' in leder --- > leer).
2. Deflexie is het verloren gaan van buigingsuitgangen, omschrijving met voorzetsels. De delta is de vierde letter van het Griekse alfabet. Dendrografie is de beschrijving van een boom (zoals de Yggdrasil). Een dentaal is een medeklinker gevormd door afsluiting van de luchtstroom tussen de punt van de tong en de tand. Palatisering is de verplaatsing van de articulatiebasis naar het harde verhemelte (antoniem: depalatalisering). De detectiveroman is het episch genre waarbij de schrijver een hoofdpersoon door fijnzinnig speurwerk, door deduceren en combineren, licht laat scheppen in een aanvankelijk duister lijkende zaak. Detractie is het weglaten van een deel van het woord. Een deus ex machina is iemand die op een beslissend ogenblik als 't ware uit de lucht komt vallen en aan een verwarde toestand [op het toneel] een einde maakt. Een diakritisch teken duidt de uitspraak aan.
3. Diëresis is de breking van een tweeklank in twee vocalen, of gescheiden uitspraak van twee op elkaar volgende vocalen (ook: de rust in een vers tussen twee versvoeten), bijvoorbeeld in 're-integreren'. Een dialect is een afwijking van de standaardtaal en studieobject van de dialectologie. Een dialoog is een twee- of samenspraak. De dictie is de wijze van voordragen, van uitspreken (de zegging). De diftong is een tweeklank, twee klinkers als één uitgesproken ('ui'). Een digamma is een Oudgrieks letterteken met de klankwaarde van 'w', ook 'wau' genoemd. Diglossie is het verschijnsel dat in één land twee talen worden gesproken die ieder voor een eigen sociale functie worden gebruikt (bijvoorbeeld Papiamento – of Papiaments – en Nederlands op de Nederlandse Antillen). Een digraaf is de combinatie van twee letters die samen één klank uitdrukken, bijvoorbeeld 'ch' in 'schip' en 'oe' in 'boek'. Een di-jambe (di-jambus) is een dubbele jambe.
4. Een dilemma is een argument dat een tegenstander onacceptabele keuzes geeft. Een diminutief is een verkleinwoord. De dislocatie is de verplaatsing van (een deel van) een zinsdeel naar uiterst links of uiterst rechts in die zin. Hebt u dat? De distichomythie is een passage in een drama, waarin twee sprekers om beurten telkens een dubbel vers (distichon) zeggen. Een voorbeeld van een distichon (Martinus Nijhoff) is:
Zij hadden een stem in het licht vernomen:
"Laat de kinderen tot mij komen."
Een
dithyrambe is een uitbundig, vurig loflied. Een ditrochee
(ditrocheus)
is een dubbele trochee. Dittografie is het bij vergissing dubbel
schrijven van letters, lettergrepen of woorden (bij
het overschrijven - dilettant --- > dillettant). Een dorsaal
wordt met de rug van de tong gevormd. Downdrift (declinatie)
is de eigenschap van elke zin die met een dalende toon aanvangt. De
doxologie is de lofprijzing waarmee de priester het eucharistisch
gebed afsluit. Een duratief is een werkwoord dat een voortdurende
handeling aanduidt.
5. Dubbelrijm is het rijm waarbij telkens twee opeenvolgende of door een onbeklemtoonde lettergreep gescheiden lettergrepen of woorden rijmen, bijvoorbeeld: "De sterren bloeiden in de zomernacht, de zuidenwind suisde in de bomen zacht." (H. Swarth). Een dysfemisme is het vervangen van een begrip voor iets onaangenaams door een vergrovend begrip: 'schijt aan iets hebben' in plaats van 'lak aan iets hebben'. Een eufemisme is een verhullend woord, een verhullende uitdrukking, bijvoorbeeld 'ontslapen' voor 'sterven'. Een dystopie (een antiutopie) is een toekomstbeeld dat het tegendeel van een utopie behelst, een anti-ideale toekomststaat.
6.
(E)
Van een echogedicht wordt de laatste regel steeds als echo herhaald.
Een ecloge is een herdersgedicht. Écriture (E)
artiste [een e.a. is een épreuve d'artist] is de impressionistische prozastijl, gekenmerkt door ongewone
woordvorming en syntaxis (het
gebruik van de rede- en zinsdelen, de woordvoeging en van de
zinsbouw). Een efemeride is het
dagboek van een vorst of veldheer, maar ook een eendagsvlieg. Je hebt
goed, beter, best, maar de elatief (absolute
superlatief) daarvan is
allerbest. Een elegie is een klaaglied, waarin de dichter een klacht
vertolkt over het leed dat hem heeft getroffen. Voorbeelden zijn: de
krijgselegie, de erotische elegie en de politieke elegie. De ellips
is de weglating van een of meer woorden in een zin die er door de
hoorder of lezer vanuit de context gemakkelijk bij gedacht kunnen
worden, vaak als retorische figuur, bijvoorbeeld in: "Eind goed,
al goed." De eloge [VD, GB] is een lijkrede, een lofrede op een
overledene. Eloquentie is welsprekendheid. De emfase is de nadruk
(klem)
bij het spreken. Een enchiridion is een handboek. De enclise is het
zwakbetoond aanleunen achter een woord ('zegk'
voor 'zeg ik'). Een enigma is een
raadsel.
7. Endogeen is behorend tot de moedertaal. Een endogram is een woord in een ander woord, zoals 'oor' in 'woord'. Het enjambement is het doorlopen van de zin van de ene versregel in de volgende, zonder rustteken, bijvoorbeeld in:
"De avond houdt de lauwe vlag
der zomer * op den berg omhoog." (* = rust bij voorlezen)
De enumeratie is de opsomming, waardoor nadruk op de zin wordt gelegd. Het envoi is de slotstrofe van een rederijkersrefrein, gericht tot de prince (princestrofe). De epenthesis, (epenthese) is het inlassen van een klank midden in een woord, bijvoorbeeld: zwaarder. De epiclese is de aanroeping van de Heilige Geest. Onder epiek vallen: epos, ballade en romance, sprookje, mythe, sage, legende, idylle, vertelling, novelle en roman. Een epifoor is een woord of woordgroep aan het eind van een zin herhalen in de volgende zin. Een epigram is een puntdicht; een kort hekeldicht, tegenwoordig ook van lyrisch-didactische aard.
8. De epiloog is een narede, in het bijzonder met betrekking tot een toneelstuk. Een episode is een opzichzelfstaand of op zichzelf beschouwd (uitgelicht) deel van een verhaal, film, feuilleton en dergelijke. De epizeuxis is het onmiddellijk herhalen van een woord om er bijzondere nadruk op te leggen: "Ik vraag u: waarom, waarom?" Een eponiem is de soortnaam die op een eigennaam teruggaat zoals 'colbert' of de persoon van wiens naam een woord is afgeleid zoals 'braille' en 'guillotine'. Een epopee is een epos. Dat epos is een heldendicht; een verhaal in dichtvorm over beroemde helden en gebeurtenissen uit de geschiedenis van een volk. Een epyllion is een klein epos. Equivoca zijn dubbelzinnigheden. Een voorbeeld van de 'erlebte rede' is: "Hij zei, (dat) hij zou meegaan". Het esbattement was onder andere een kluchtspel bij de rederijkers.
9. Een essay is een tot het beschouwende of didactische genre behorende verhandeling in proza over een onderwerp uit de wetenschap of kunst. Een etnofaulisme is een scheldwoord voor iemand van andere etnische herkomst, bijvoorbeeld 'bleekscheet' en 'roetmop'. De etymologie is de leer van de afleiding der woorden. Het euphuïsme is een gekunstelde literaire (GB ook: tt - doe in dictee 1 t!) barokstijl. Een excerpt is een uittreksel, exagereren is overdrijven, een exclamatie is een uitroep en de exegese is de tekstverklaring. Een exoniem is de eigen vorm in een taal voor een buitenlandse geografische aanduiding ('Rome' voor 'Roma'). Een expressie is een uitdrukking, een gezegde. Ex tempore's zijn onvoorbereide, voor de vuist uitgesproken redes in poëzie of in proza.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten